Terug

Als je een bepaalde investering doet moet je dat boekhoudkundig afschrijven?

L.s.,

 

Als je een bepaalde investering doet moet je dat boekhoudkundig afschrijven, maar MOET je dat ook in werkelijkheid afschrijven? En moet je op gebouwen ook afschrijven? Die verminderen immers meestal niet in waarde.

Groetjes.


2 Antwoorden

Antwoord van Wings Accountancy B.V.

U moet een onderscheid maken tussen het belastingtechnische afschrijven en het bedrijfseconomisch afschrijven. Bedrijfseconomisch kan het voorkomen dat afschrijven zorgt voor een te lage boekwaarde. Meestal wordt er dan een herwaardering toegepast en de waardevermeerdering in een herwaarderingsreserve ondergebracht. Het is bedrijfseconomisch niet juist om helemaal niet af te schrijven omdat u de winst dan te hoog weergeeft en dat kan misleidend zijn richting bank of andere investeerders.

Fiscaal gezien is het verstandig om af te schrijven. Zou u dat niet doen, dan heeft u te veel belasting over uw winst betaald. Bovendien kan het zijn dat u in de toekomst een probleem krijgt als de werkelijke waarde wel lager is geworden. U kunt namelijk niet zomaar van afschrijvingsstelsel veranderen.


Antwoord van VDW Finance Consulting Administraties & Interim Management

Investeren, investeringsaftrek en willekeurige afschrijving (voor startende ondernemers).

Investeringen hebben betrekking op bedrijfsmiddelen welke over meerdere jaren in de onderneming gebruikt worden bij het productieproces. Het gaat dan om investeringen in gebouwen, machines, apparatuur, transportmiddelen, gereedschappen, inventaris en dergelijke. De overgangsgrens voor kosten en investeringen ligt bij € 450. Het maakt daarbij niet uit of de investeringen zijn betaald met een bedrijfsfinanciering dan wel uit eigen middelen.

 

Afschrijven op investeringen.

Op deze investeringen moet u gedurende de levensduur afschrijven, u mag ze dus niet in één keer als kosten van uw winst aftrekken. De afschrijving wordt berekend aan de hand van drie factoren: de aanschafkosten, de vermoedelijke technische levensduur en de restwaarde. Voor het bepalen van de aanschafkosten wordt gekeken naar het totaal plaatje, dus ook de installatiekosten, notariskosten, subsidies, kortingen etc. Is de economische levensduur voor uw onderneming korter dan de technische levensduur dan mag u de economische levensduur hanteren. De leverancier kan u eventueel op de hoogte stellen van de restwaarde.

LET OP: Vanaf 1 januari 2007 bent u voor bedrijfsmiddelen verplicht om af te schrijven over minimaal 5 jaar. Bij de berekening van de afschrijving van bedrijfsmiddelen aangekocht voor 1 januari 2007 moet de afschrijving over de resterende waarde verspreid worden over een langere afschrijvingsperiode. Dat vergt dus wat rekenwerk!

Lineaire afschrijving: Meestal wordt gebruik gemaakt van de lineaire afschrijvingsmethode, u schrijft dan met een vast percentage per jaar af op de aanschafprijs minus de restwaarde. Bij een afschrijving in 5 jaar tijd, wordt jaarlijks 20% afgeschreven tot een restwaarde van 0. Wordt een bedrijfsmiddel halverwege het jaar in gebruik genomen dan mag u alleen over de gebruiksperiode afschrijven (dus per 1 november in gebruik: slechts 2 maanden afschrijven!).

Computers, software en toebehoren: Op computers e.d. werd voorheen in 3 jaar met een restwaarde van 10% afgeschreven, jaarlijks dus 30% van de aanschafprijs. Vanaf 1 januari 2007 bent u verplicht om af te schrijven over minimaal 5 jaar zonder rekening te hoeven houden met een restwaarde, jaarlijks dus 20% van de aanschafprijs.

Inventaris: Inventaris wordt meestal afgeschreven in zo'n 5 tot 8 jaar afhankelijk van de aard en doel van de betreffende inventaris.

Bedrijfsruimtes: De afschrijving op de bedrijfsruimtes (minus de restwaarde) bedraagt doorgaans 2% per jaar (economische levensduur 50 jaar). Over de grond zelf kan niet worden afgeschreven. Vanaf 1 januari 2007 kan slechts afgeschreven worden tot 50% van de WOZ-waarde, onroerend goed ten behoeve van een belegging mag tot hooguit 100% van de WOZ-waarde worden afgeschreven.

Goodwill: Aangekochte goodwill kan in 10 jaar afgeschreven worden.

 

Willekeurige afschrijving voor startende ondernemers

Voor startende ondernemers is het mogelijk om willekeurig af te schrijven. U mag dan zelf bepalen hoeveel u afschrijft, hetgeen zeker op korte termijn kan leiden tot een aanzienlijk lagere belastingaanslag of zelfs een belastingteruggave in geval van verlies. Het gevolg is dat u in latere jaren meer belasting gaat betalen, u heeft immers niet meer het recht om af te schrijven.

Willekeurige afschrijving is alleen mogelijk bij een eenmanszaak, vof, maatschap of CV en is gebonden aan een maximum van € 232.000 (2007). Daarnaast moet u in het betreffende jaar recht hebben op de startersaftrek en moet het bedrijfsmiddel ook in een jaar zijn aangeschaft waarin u recht had op de startersaftrek (of het aanloopjaar ervoor). Daarnaast moet de investering vallen onder de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (zie hieronder). De regeling is tevens van toepassing op privé ingebrachte goederen.

 

Investeringsaftrek

De overheid probeert investeringen te stimuleren doormiddel van een extra investeringsaftrek in het jaar van aanschaf. Deze aftrek kan in mindering worden gebracht van de winst zodat uiteindelijk minder belasting betaald hoeft te worden. De investeringsaftrek staat dus los van de afschrijving. Er zijn drie soorten investeringsaftrek mogelijk: kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, energie-investeringsaftrek en milieu-investeringsaftrek (zie hieronder). U heeft recht op de investeringsaftrek bij een investering van minimaal € 2.100 (2007) in een bedrijfsmiddel (exclusief BTW als u recht heeft op BTW teruggave).

Uitsluitingen: Bepaalde bedrijfsmiddelen komen echter niet in aanmerking voor de investeringsaftrek. Dit geldt onder andere voor gronden, woonhuizen, woonschepen, personenauto's, dieren, effecten, vorderingen, goodwill, publieksrechtelijke vergunningen en bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk ter beschikking van derden worden gesteld. De investeringsaftrek is daarnaast niet van toepassing op goederen overgebracht vanuit het privé vermogen. Investeringen gedaan bij huisgenoten, bloed- en aanverwanten (en hun huisgenoten) zijn tevens uitgesloten. In het geval van een BV mag er daarnaast geen nauwe band bestaan met de verkopende (rechts)persoon.

 

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek kunt u met behulp van de volgende tabel berekenen. Het gaat hier om de bevordering van investeringen op basis van kleinschaligheid. Liggen uw investeringen boven de € 232.000 (2007) dan komt u dus helemaal niet in aanmerking voor investeringsaftrek! Doormiddel van een evenwichtige spreiding van investeringen over de jaren heen kunt u de investeringsaftrek optimaliseren.